Louise* (45) heeft samen met haar man Mark drie kinderen: hun biologische dochter Evelien en twee pleegzoontjes, Lars en Hugo. De broertjes hebben dezelfde biologische ouders en wonen al sinds hun babytijd bij het gezin. ‘Ze voelen aan als volwaardige zoontjes en broertjes, ook al hebben ze twee mama’s en twee papa’s.’
Grote kinderwens
‘We wilden wel vier kinderen. Toen duurde het lang voor onze dochter geboren werd en na haar komst lukte het niet meer. We probeerden berusting te vinden na een lang ziekenhuistraject en overwogen een hond te nemen. Toch voelde het incompleet. Mijn man Mark opperde adoptie, dat zag ik niet voor me.’
Afwassen op de camping
‘In 2015 leerden we op de camping een jongetje kennen. Hij had steeds ruzie met zijn ouders, bij ons voelde hij zich veilig. Tijdens het afwassen klikte er iets: plots kon ik me voorstellen dat we pleegouders zouden worden. Mijn man deelde dit gevoel. Thuis gingen we naar een informatieavond. Een pleegvader vertelde heftige verhalen. Onze harten maakten sprongetjes. We dachten allebei: “Dit is zo nodig, we kunnen dit aan.” Ik ben blij dat pleegzorg toen neergezet werd zoals het is.’
Baby Lars van vijf dagen
Na een traject van negen maanden werden we goedgekeurd als pleegouders. Twee maanden later kregen we plots hét telefoontje. In het ziekenhuis lag een jongetje van vijf dagen oud met een gebroken sleutelbeen. Hij mocht niet met de moeder mee en moest zo snel mogelijk het ziekenhuis verlaten. Een paar uur later stond bij ons de wieg klaar en kwamen de ouders Lars brengen.’
Een dubbel gevoel
‘De insteek was dat Lars na zes maanden bij zijn ouders zou gaan wonen. We zagen Lars’ mama die eerste maanden wel drie keer per week, we toonden haar hoe je contact maakt en hoe je voor een baby zorgt. We hebben Lars veel op onze borst gebonden, na elke bezoek was hij van slag. Het dubbele gevoel blijft altijd: Lars hoorde gelijk bij ons en toch geloven we dat opgroeien bij de eigen ouders het allerbeste is. Maar soms gaat dat gewoon niet. Lars’ ouders zijn te verslaafd. Toen hij tweeënhalf was, hoorden we dat hij tot zijn eenentwintigste bij ons kan blijven.’
Broertje Hugo
‘Lars was een erg slechte slaper. We hadden ons al van de lijst voor pleegzorg laten halen toen we in de zomer van 2019 gebeld werden: de mama van Lars bleek zeven maanden zwanger. Mijn man zei meteen ‘ja’, ik moest een paar uur aan het idee wennen. Met Hugo is het anders verlopen: hij woonde na een rechtszaak de eerste drie maanden met zijn mama in een moeder-kindhuis. Ik hoopte dat het goed zou gaan, maar wist diep in mijn hart dat Hugo ook bij ons zou komen. Drie maanden na de geboorte belde zijn moeder ons op en smeekte ons om ook Hugo onder onze vleugels te nemen. Ze kon het niet aan. Nu wonen er twee blonde jongetjes bij ons. Mijn man is Indisch, mijn huid is ook wat donkerder. Als onbekenden vragen of we hun ‘echte’ ouders zijn, vind ik dat ingewikkeld. Soms reageer ik niet meer. Niet omdat ik onbeleefd wil zijn, maar ik voel er weinig voor om telkens dit hele persoonlijke verhaal aan onbekenden te vertellen.’
Mag ik hen mijn broertjes noemen?
‘Evelien hebben we van in het begin betrokken, we zijn altijd heel open geweest. Ze was vier toen Lars kwam en vond het geweldig om hem mee te verzorgen. Toen hij een jaar was, vroeg ze of ze Lars haar broertje mag noemen. Natuurlijk mocht dat! De biologische ouders zijn hun andere mama en papa. Met Hugo verliep het proces verwarrender, ook voor Evelien. Hij zou komen, dan toch niet. Toen hij drie maanden later alsnog kwam, begreep ze dat niet meteen. Ze is gevoelig en leeft met iedereen mee, ook met de biologische ouders.’
Veel schakelen en een goed contact
‘Het blijft veel schakelen, ik heb een tijdje een dag minder gewerkt. Mijn man grapt soms dat we met de jongens een derde baan erbij hebben. Ze vragen veel aandacht en krijgen therapie. Ook de vele afspraken vragen tijd: met hun voogd, de pleegzorgorganisatie, hun ouders, en ook met de biologische grootouders van de jongens. Je krijgt er naast een derde baan ook een familie bij! Het contact met de biologische ouders verloopt gelukkig goed. Elke maand komt hun mama op bezoek. Hun papa belandde al een paar keer in de gevangenis en is onlangs voor het eerst in twee jaar weer twee keer bij ons langsgekomen. De jongens accepteren hun biologische ouders, aan ons zijn ze echt gehecht.’
Zelfde liefde
‘Ondertussen is het duidelijk dat ook Hugo tot zijn eenentwintigste bij ons kan blijven. Dat geeft rust. Over twee weken wordt hij drie. De eerste keer dat ik de jongens naar een kinderdagverblijf bracht, voelde hetzelfde als de eerste dag dat ik Evelien bij anderen achterliet. Elke keer weer voelt het alsof mijn arm eraf wordt gerukt. Lars en Hugo maken deel uit van mij. En van ons gezin.’
*De namen van Louise, Mark, Evelien, Lars en Hugo zijn om privacy-redenen gefingeerd